Filmreview – James Bond: No Time To Die (2021)

Ik heb oprecht alle James Bond-films gezien. De eerste, Dr. No, kwam uit in 1962 en zette Sean Connery neer als Bond. Voor velen zal Connery nog steeds het standaardbeeld zijn dat ze hebben bij Bond – suave, intens, maar nooit al te lang serieus. Hoewel Bond door de jaren heen door een reeks andere acteurs is gespeeld, en elke acteur een eigen sfeer en stijl aan de spion gaf, is dat scherpe randje, die woede gemengd met een zekere nonchalance, altijd de hoofdmoot van het personage geweest.

Dit zorgt er wel voor dat Bond-films op een gegeven moment een beetje op elkaar beginnen te lijken. Ik heb ze dus alle 27 gezien en hoewel ik absoluut verschillen kan noemen tussen alle ‘fases’ van het Bondschap en elke acteur een unieke invulling aan de rol zie geven, kan ik de films zelf maar moeilijk uit elkaar houden. Bond ontdekt een snood plan van een excentrieke superschurk, vaak om de wereld over te kunnen nemen, ontsnapt uit een val, vecht met een handlanger met een bizarre eigenschap en gaat onderweg naar bed met het meisje van de dag. Intro wordt geleverd door een contemporaine popster en een enthousiaste graphic designer.

Daniel Craig’s films, die begonnen met Casino Royale in 2006 – toen ik aan de middelbare school begon(!) – golden als een reboot en deden iets verfrissends met de serie. Bond werd gehumaniseerd, werd een man met trauma’s en verlangens en conflicterende emoties. Hij werd verliefd op de Bondgirl en wilde zelfs voor haar het spionnenleven opzeggen. Dat zat er helaas niet in, en dat draagt hij alle verdere films mee. Ik herinner me Casino Royale. Ik herinner me ook de nogal hectische Quantum Of Solace die daarop volgde. Ik herinner me zeker Skyfall, waar regisseur Sam Mendes, bekend om zijn artistieke films en recentelijk weer populair dankzij 1917, al zijn vaardigheden op losliet om van een James Bond-film zowaar een kunstwerkje te maken: introspectieve scenes zonder dialoog, lange landschapsshots en een schurk met een wel heel psychologisch motief.

Maar om de een of andere reden werd ik er met ingang van de daaropvolgende film, Spectre, besloten om de standaardformule weer te volgen. Bond kreeg bijzondere gadgets om zijn missie mee te voltooien, zijn aartsrivaal Ernst Stavro Blofeld werd uit de kast gehaald (en gespeeld door Christoph Waltz, die zoals we van hem gewend zijn een prima performance neerzet) en Bond is op zijn stoïcijnst en meest humorloos (wat volgens mij ook kwam omdat Daniel Craig er geen zin meer in had). De hele film is daardoor nogal bloedeloos en voegt, zeker na het geniale Skyfall, niks extra’s toe aan de Bond-formule, extra vervelend omdat de Craig-films daar nu juist verandering in leken te brengen.

De grote vraag was dus: doet No Time To Die dit weer beter? De titel, besef ik nu, belooft eigenlijk al niks goeds, want het is zo’n typische Bond-titel in het rijtje van From Russia With Love, Live and Let Die, etc., waar de Craig-films daar eerst redelijk van af gestapt leken te zijn.

Een interessante proloog introduceert de schurk van deze nieuwe film: een intrigerende boef gespeeld door Mr. Robot himself, Rami Malek (ook bekend als Freddy Mercury van de beroemde biopic). Rami Malek verdwijnt het komende uur van het toneel, maar zelf vind ik dat niet heel erg, want in Skyfall is de schurk ook pas na anderhalf uur te zien en zo houd je de intrige er een beetje in. Helaas wordt Rami Malek ontzettend onderbenut en krijgt hij ook niet heel veel interessante dingen te doen, behalve dan misschien op het einde. Wat zijn plan nou precies is, blijft toch best wel een mysterie.

Rami Malek in No Time to Die (2021)

In de tweede helft van de proloog wordt het happy ending van de vorige film meteen teruggedraaid en moet Bond weer onderduiken en zijn nieuwe vriendin achterlaten. Kan ik zeggen dat ik dat ook een beetje een irritant trucje vind? Series doen dat ook steeds: ‘Oh, is alles toch goed afgelopen aan het einde van het seizoen!’ Volgende seizoen: ‘Oh, ik had het mis, er zijn eigenlijk nog vijftien schurken in mijn directe omgeving.’

Maar goed, dit leidt dus tot een situatie waarin Bond na vijf jaar weer uit isolatie terugkeert om een missie te doen waar alleen hij verstand van heeft, omdat het te maken heeft met zijn aartsrivaal Blofeld. Hier weet de film oprechte intrige te combineren met typische Bond-meuk. Een actiescène met Ama de Armas in een prachtige jurk en een heleboel geschiet is een fantastische benutting van Bond’s talenten en vaardigheden in een gevaarlijke situatie en gebruikt de Bondgirl op een nieuwe, welkome manier. Zeker de nieuwe 007-agent die het heeft overgenomen in Bond’s afwezigheid en die een rivaliteit met hem ziet omslaan in een schoorvoetende vriendschap (gespeeld door Lashana Lynch) voegt, zeker door deze warme karakterontwikkeling, een persoonlijke laag toe aan een filmreeks die daar toch vaak wat in ontbeert, terwijl ze ook de actiescènes een komische kat-en-muislaag weet toe te spelen.

However! Als Spectre weer opduikt wordt deze op een haast koddige manier snel weer van het toneel gehaald en op dat soort momenten komen de typische trucjes uit de Roger Moore-era weer tevoorschijn. De schurk gebruikt nanobottechnologie om DNA aan te vallen en mensen in levende wapens te veranderen en de handlanger van de dag heeft een robotisch oog waarmee hij verslag kan uitbrengen en kan spioneren. Bond heeft een horloge waarmee hij apparaten kan opblazen en Waltz’ Blofeld zit nu in een soort Hannibal Lecter-achtige contraptie opgesloten.

Bond is het sterkst als hij een persoonlijke kant kan tonen en Craig heeft duidelijk gemaakt dat hij daar ook uitermate geschikt voor is. Achter zijn stille woede zit pijn en verdriet. De scène waarin Bond een gesprek heeft met Blofeld is ijzersterk van beide kanten en maakt een opzettelijk overdreven missie ineens heel echt en intiem. Bond houdt het hoofd niet koel en getuigt van menselijke maakbaarheid.

Ik ben verdeeld over het einde van de film. Er wordt wel degelijk een sympathieke keuze gemaakt wat betreft de Bond-legende en Craig mag eindigen op een introspectief hoogtepuntje. Maar er blijft toch iets ontbreken: het zit allemaal iets te netjes in elkaar. Het is alsof No Time To Die zich niet durft over te geven aan wat er allemaal wél werkt aan de Bond-film – de vaste formule verkoopt immers al 60 jaar. Zonde, want als de juiste setpieces beter waren ingezet, hadden we waarschijnlijk een topfilm gehad. De cast is geweldig, de actiescènes zijn sterk en het blijft toch Bond. Althans, er komt een nieuwe Bond aan – laten we hopen dat hij Daniel Craig’s kwetsbaarheid deelt.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *